Start
Redactie
Mijmeringen
Over de Beemster Bengel
Nieuwsarchief
Gastenboek
 
Ank Pronk en het Prinses Margrietfonds

Middenbeemster, 10 december 2022

Het gebeurt wel eens dat je zo maar een bijzonder verhaal te horen krijgt. Een verhaal zo bijzonder, dat bij mij mijn vingers er van gaan jeuken om het op te schrijven. Zo’n een verhaal hoorde ik van Ank Pronk-Buurman tijdens een nu bijna wekelijks bezoekje, waar wij beiden als oud correspondenten van de nieuwe Noord Hollandsche Courant en Binnendijks het wel en wee van de hele wereld om ons heen op de korrel nemen.
Eigenlijk hebben we nog niet zo lang geleden ontdekt dat we zoveel gemeen hebben en er zoveel boeiende onderwerpen te bespreken zijn. Nee, niet over ons gezamenlijk verleden als correspondent bij de krant. Daar komen we niet eens aan toe. Waar hebben twee oude klessebessen die niet zo heel veel meer van de toekomst te verwachten hebben maar wel op een aardig lang verleden kunnen terugblikken, het dan wel over?
Over onze jeugd bijvoorbeeld, die zeker niet al te rooskleurig was. Beiden werden vlak voor de oorlog geboren. Ank in 1937, ik twee jaar later. Mijn wiegje stond in Betondorp, het hare -hoewel ze nog net op het nippertje in Soest was geboren- een paar maanden later in Indonesië.

Haar vader was namelijk stuurman op een schip van De Koninklijke Paketvaart-Maatschappij (KPM), een rederij die van 1891 een scheepvaartverbinding onderhield met Nederlands-Indië. De maatschappij had een kantoor in Batavia.
Terwijl vanaf 1940-45 in Nederland de Duitsers huis hielden waren het de Japanners die in Indonesië vanaf 1941 ons overzeese gebied overheersten. Voor Ank en haar moeder werd het een verschrikkelijke tijd om opgesloten te zijn in een Jappenkamp, waar die bezetters er niet de minste moeite mee hadden om gevangenen te kwellen en te vernederen.
Nadat in Indonesië de Japanse overheersing was verdwenen, scheepten Ank en haar moeder zich in, terug naar Nederland. Ze vonden voorlopig gastvrij onderdak bij familie in Soest, want ja, na de oorlog was hier ook sprake van grote woningnood.
Het leven in Soest had ook zijn leuke kanten. Ze werd lid van de padvinderij en Soest, het woord doet al vermoeden dat er ook wel eens een beetje koninklijk bloed aanwezig zou kunnen zijn. En jawel, de prinsessen Beatrix en Irene zaten ook bij haar in de kaboutergroep. Het viel Ank al snel op dat haar prinselijke jaargenootje Beatrix al grote verantwoordelijkheid bezat. Als er spelletjes gedaan werden, was zij degene, die er het eerst mee begon en ook anderen kon inspireren.
Ja, en nu komt het bijzondere: Ank heeft ook op een speciale manier kennis gemaakt met Juliana, de moeder van die prinsesjes. Als tienjarige viel haar in 1947 namelijk de eer te beurt om aan de vierjarige Prinses Margriet namens het Prinses Margrietfonds, (opgericht in 1941), een cadeau te overhandigen.
Dus zou ze ten paleize worden ontvangen. “Natuurlijk was ik uitverkoren omdat ik zo’n zielig meisje was, dat in het Jappenkamp had gezeten en bovendien ook omdat mijn vader tijdens de oorlog op zee was gebleven”, verklaart Ank deze bijzondere uitnodiging.
Het werd een gebeurtenis, die Ank zich nog heel goed kan herinneren, hoewel ze zich niet meer helemaal meer precies het naadje van de kous kan herinneren. Wel hoe zenuwachtig ze toen was. Ze was natuurlijk helemaal in het nieuw gestoken in een voile jurkje vol met kantjes en strikjes en ze werd met de indrukwekkende zwarte paleisauto van huis gehaald.
Het was haar natuurlijk ingeprent wat ze moest zeggen en hoe ze zich daar zou moeten gedragen, maar op het bijzondere moment van de begroeting kwam ze er maar niet uit en hakkelde iets als honigklijke koning of zoiets. “Ik schaamde me zo!”, zei ze, “Maar de moeder van Margriet kwam naar me toe, legde haar hand op mijn arm en zei: “Kind maak je niet zo druk, zeg maar gewoon: Mevrouw.” En toen was het ijs gelukkig snel gebroken. “Wat een aardige mevrouw was dat”, zegt Ank.
In een toespraak van prinses Margriet op 30 juni 2012 refereert Margriet aan haar herinneringen over bezoeken van kinderen: "Vanaf mijn prille jeugd kwam het Prinses Margriet Fonds met een delegatie op mijn verjaardag. Die delegatie bestond meestal uit kinderen van zeelieden die in de oorlog gehandicapt waren geraakt of die waren omgekomen. Zij werden de margrieten genoemd. De kinderen waren heel verlegen, ik was ook verlegen. Het waren geen ongedwongen ontmoetingen voor beide partijen!"

Iets over het Prinses Margriet Fonds: In 1941 tijdens de Tweede Wereldoorlog te Londen opgericht als Stichting voor oorlogsslachtoffers der Nederlandsche Koopvaardij en hun nagelaten betrekkingen. Vanaf 1943 droeg de Stichting de naam van prinses Margriet. Op of rond de verjaardag van prinses Margriet (19 januari) werden feesten georganiseerd, waar de 'Margrieten' elkaar ontmoetten. In de jaren ’70 werd het fonds opgeheven.
Voor zover Ank weet is er geen foto van haar bezoek gemaakt, maar via kanalen probeert ze er achter te komen of er toch geen fotograaf in de buurt is geweest.

En dit was het bijzondere verhaal van Ank, die mij gelukkig toestond haar ontmoeting met de vrouw, die een jaar later koningin van Nederland zou worden, op te schrijven en op de Beemster Bengel als mijmering te publiceren.

Erny van de Kleut .

Omhoog